Quantcast
Channel: Peter Teffer » Siva Vaidhyanathan
Viewing all articles
Browse latest Browse all 3

Facebook en Google zetten standaard op internet

$
0
0

Bij gebrek aan supranationale autoriteit bepaalt Silicon Valley nu de grenzen van online privacy

Internetbedrijven bepalen wat privacy op internet betekent. Zoveel mogelijk openheid is voor hen ook commercieel interessant. Niet overal is eroderende privacy zonder risico.

Rotterdam, 22 juli. Twee twitteraars zijn deze maand opgepakt in Venezuela omdat ze „valse geruchten” zouden hebben verspreid waarmee ze „het nationale bankensysteem wilden destabiliseren”. Volgens persbureau AFP vond de politie de twee door de mobiele telefoon te traceren waar vanaf de tweets zouden zijn verstuurd. Negen tot elf jaar celstraf hangt hen boven het hoofd.

Internetbedrijven propageren openheid en stimuleren gebruikers om hun persoonlijke gegevens te delen, maar niet overal is dat zonder risico. „In Silicon Valley werken welgestelde lui die niets te verliezen hebben bij meer openbaarheid over hun leven”, zegt Evgeny Morozov, blogger en onderzoeker in de VS, telefonisch vanuit zijn geboorteland Wit-Rusland. Veel belangrijke internetbedrijven, zoals Google, Facebook en Yahoo, zetelen in die Californische regio. Samen bepalen zij wat privacy op het net betekent. „Hun referentiekader is Silicon Valley, niet Teheran, Peking of Kairo”, aldus Morozov, die een boek schrijft over internet in landen met autoritaire regimes. „Tienduizend gekke mensen” die alles over hun leven met iedereen willen delen leggen zo hun normen op aan de rest van de wereld.

Kijk bijvoorbeeld naar wat Mark Zuckerberg zegt. Volgens de 26-jarige topman van netwerksite Facebook is de huidige „sociale norm” dat mensen „niet alleen meer informatie [over zichzelf willen] delen, maar ook openlijker en met meer mensen”. Maar hoe meer internetgebruik zich over de wereld verspreidt, hoe minder representatief die normen nog zijn, zegt Morozov. Hij krijgt bijval van de Amerikaanse cultuurhistoricus Siva Vaidhyanathan. Volgens hem leeft in Silicon Valley het „misverstand” dat privacy een handelsartikel is dat geruild kan worden. Voor de ingenieurs en wiskundigen daar is alle informatie gelijk, legt hij uit. „Maar dat is natuurlijk niet zo. Voor een tiener in Egypte die op internet informatie zoekt omdat hij vermoedt dat hij homoseksueel is, is privacy een kwestie van leven of dood.”

Zoveel mogelijk informatie over iedereen beschikbaar stellen, past in de libertaire traditie van Silicon Valley. Maar tegelijk hoort die drang bij het businessmodel van veel van de webbedrijven. Google wil veel van ons weten, om gerichte advertenties te kunnen verkopen, aldus Vaidhyanathan, wiens boek The Googlization of Everything volgend jaar verschijnt. „De optie om hier niet aan mee te werken is er wel, maar voor de gemiddelde gebruiker is die moeilijk te vinden.”

Internetbedrijven hebben er volgens Morozov belang bij om het privacydebat te sussen. En die bedrijven krijgen relatief weinig succesvolle weerstand. Twee Duitsers bijvoorbeeld probeerden om hun namen weg te laten halen bij het Wikipedia-lemma over de moord op acteur Walter Sedlmayr, waarvoor ze in 1993 werden veroordeeld. Na vijftien jaar werden ze vrijgelaten en kregen ze volgens de Duitse wet recht op een nieuwe start: Duitse media mochten hun achternamen niet langer gebruiken. Bij een rechtszaak in 2009 lukte het de twee echter niet om dat recht uit te voeren op de Engelstalige Sedlmayr-pagina op Wikipedia. De media-aandacht voor de zaak genereerde zelfs nog meer pagina’s op het internet, waardoor een zoekopdracht naar de zaak de namen van de twee halfbroers snel onthult.

Het lukt internetbedrijven om de geldende normen op internet te bepalen omdat er geen overkoepelende, internationale autoriteit is die regels voor het net vastlegt. Wat professor John Naughton tien jaar geleden al schreef in het boek A Brief History of the Future: Origins of the Internet, geldt nog steeds: er is ‘geen supranationale autoriteit in staat (…) om zich toe te leggen op het bestuur van het Net’. Naughton nu, telefonisch vanuit Cambridge: „We hebben geen mechanismen om het internet mondiaal te reguleren, dus zijn er lokale pogingen. Zo wordt het een lappendeken aan lokale regels.”

Het is niet anders. Internetbedrijven worden steeds onmisbaarder in het dagelijkse leven. Ze krijgen een soort nutsbedrijfachtige functie. Dat maakt enige vorm van regulering nodig, opperen Naughton en Morozov. Hoe, dat weten ze niet. Maar in ieder geval is er een maatschappelijk debat nodig. Privacy is daarbij het sleutelwoord. Hoe men denkt over wat privé moet blijven, ligt aan de lokale normen en waarden, en hoe individualistisch een samenleving is. Morozov: „Elk land moet op basis van die waarden zijn eigen opvattingen van privacy formuleren. Universele privacy bestaat niet.”


500.000.000 Facebook-leden, maar ook kritiek op de site groeit

Als sociale netwerksite Facebook paspoorten aan zijn leden zou geven en een territorium veroverde, zou Facebook het op twee na grootste land ter wereld zijn. Gisteren kondigde Facebook aan dat het actieve-ledenbestand een half miljard had bereikt. 500 miljoen mensen hebben in de afgelopen maand op de site ingelogd. Topman Mark Zuckerberg bedankte alle Facebook-leden op het officiële blog. „Ik had nooit kunnen dromen dat mensen Facebook op zoveel verschillende manieren zouden gebruiken toen we zes jaar geleden begonnen”, schrijft de 26-jarige ondernemer.

Tegelijk groeit ook de kritiek. Een aanpassing van de gebruikersvoorwaarden, waardoor meer gegevens voor iedereen (ook niet-vrienden) beschikbaar werden, moest Facebook terugdraaien. In Hamburg wordt onderzoek gedaan naar vermeende verzameling van gegevens over niet-Facebookgebruikers in de adresboeken van leden.

Gepubliceerd op 22 juli 2010 in NRC Handelsblad



Viewing all articles
Browse latest Browse all 3